Rainbow
European Tour 1995
Rotterdam - October 17, 1995
Blackmore's Bombast was twintig jaar geleden hip
Ritchie Blackmore, ooit gitarist en mede-oprichter van het legendarische Deep Purple, heeft zijn eigen hardrock-formatie Rainbow weer nieuw leven in geblazen. In Ahoy presenteerde hij zijn jongste knechten - Blackmore verslijt bandleden sneller dan gitaarsnaren - aan een matig opgekomen publiek. Het werd een bombastische vertoning. Het ontbrak de nieuwe bezetting aan muzikale zeggingskracht. Zanger Doogie White kon geen noot behoorlijk uit z'n keel krijgen, en toetsenist Paul Morris vulde tien minuten met de meest overbodige solo uit de geschiedenis van Rainbow.
Blackmore zelf bewees dat zijn gitaarspel nog altijd verplichte kost is voor hardrock-adepten, en zette zijn vingervlugheid om in een aantal geïnspireerde solo's. Dat veel van het gespeelde werk afkomstig was van het recente album Stranger In Us All, geeft aan dat de 50-jartge Blackmore zijn comeback serieus neemt, en niet alleen oude koeien uit de sloot wil halen. Wie daar wel op zat te wachten had gelijk - het oude materiaal is beter - maar kwam bedrogen uit. Er kwam slechts een handvol klassiekers langs.
Zo vroeg zanger White of het publiek ook van 'die afschuwelijke house' hield. De ontkenning werd beloond met een euforisch gebracht Long Live Rock And Roll. Langharige spijkerjekkies bromden instemmend mee. Blackmore, die ermee koketteert dat Bach zijn eerste muzikale fascinatie was, doorspekte het concert Rotterdam als vanouds met klassieke citaten en pseudo-klassieke cadenzen. Als extra getuigenis van zijn goede smaak werd tijdens een Beethoven-medley met Für Elise, een pianosonate, en het Alle Menschen werden Brüder uit de Negende Symfonie een portret van de oude meester op de achterwand geprojecteerd. De kroon op het werk was een brallende versie van Hall Of The Mountain King uit Griegs Per Gynt. Twintig jaar geleden waren deze eendimensionale bewerkingen heel hip.
Alex Burghoorn, Volkskrant - October 19, 1995
Blackmore's Bombast was hip twenty years ago
Ritchie Blackmore, once guitarist and co-founder of the legendary Deep Purple, has revived his own hard rock formation Rainbow. In Ahoy he presented his youngest servants - Blackmore devours band members faster than guitar strings - to a moderately populated audience. It became a bombastic display. The new line-up lacked musical expressiveness. Singer Doogie White could not get a note out of his throat, and keyboard player Paul Morris filled ten minutes with the most unnecessary solo in the history of Rainbow.
Blackmore himself proved that his guitar playing is still a compulsory expense for hard rock adepts, and transformed his dexterity into a number of inspired solos. The fact that much of the work was from the recent album Stranger In Us All indicates that 50-year-old Blackmore takes his comeback seriously and does not just want to get old cows out of the ditch. Whoever was waiting for that was right - the old material is better - but was disappointed. Only a handful of classics came along.
For example, singer White asked whether the audience also loved 'that horrible house music'. The denial was rewarded with a euphoric brought Long Live Rock And Roll. Long-haired denim jackets grumbled with approval. Blackmore, who is proud that Bach was his first musical fascination, dabbed the Rotterdam concert as usual with classical quotations and pseudo-classical cadences. As an additional testimony to his good taste, during a Beethoven medley with Für Elise, a piano sonata, and the Alle Menschen, Brüder from the Ninth Symphony a portrait of the old master was projected on the back wall. The crown on the work was a striking version of Hall Of The Mountain King from Griegs Per Gynt. Twenty years ago, these one-dimensional operations were very hip.
Alex Burghoorn, Volkskrant - October 19, 1995
|