RAINBOW

HET 'EVIL EYE' VAN RITCHIE BLACKMORE
Het is heel makkelijk om een slechte naam te krijgen

Hij gaat zo erg te keer in hotels, dat hij zelfs eens een schoonmaakster naakt heeft achtervolgd tot in de lobby. Zwaaiend met een groot mes. "Dat zet ze aan het denken" zegt Ritchie Blackmore. Hij wordt razend als één van zijn bandleden een foutje maakt én de Rainbow-voorman een enkele keer een interview toestaat, dan loopt hij vaak na de eerste vraag al weg. Deze keer zit hij echter op zijn praatstoel en heeft het tot diep in de nacht over zijn streven naar perfectie, zijn slechte reputatie en over... spoken.

Het is vier uur in de ochtend. Al meer dan twee uur is Ritchie Blackmore aan het woord. Met zijn zachte slepende stem vertelt hij over geesten. Enkele meters verder is zijn chauffeur op een bank in slaap gevallen. Ritchie is echter nog klaarwakker. Onvermoeibaar, hoewel hij die avond heeft opgetreden. Hij is nu in een goed humeur. Maar dat was anders aan het begin van het gesprek. Want tijdens het concert zijn er fouten gemaakt. En die maken hem razend.

"Ik vind niet," zegt Ritchie, "dat je dingen moet opkroppen. Dus zeg ik er na afloop van het concert iets over. Dat wordt niet altijd gemakkelijk geaccepteerd. Dat wil wel eens op een ruzie uitlopen. Er vallen zelfs wel eens klappen."

"Kijk, als iemand een fout maakt op het moment dat hij ontzettend zijn best staat te doen kan ik daar vrede mee hebben. Maar als een muzikant een fout maakt omdat hij staat te denken wat hij de volgende dag zal gaan eten, ga ik door het lint. Dan heb ik zeker vijf minuten nodig om weer tot mijzelf te komen."

Ritchie Blackmore wil de top bereiken. En volgens hem heb je daar het publiek hard bij nodig.

"Je wilt dat het publiek tevreden is. Ze betalen een hoop geld om jou te kunnen horen. We hebben een enthousiast publiek dat een goed concert verdiend. Daarom kan ik me erg kwaad maken als ik een bandlid een foute noot hoor spelen."

"Niet dat ik zelf nooit een fout maak. Dan ben ik ook razend. De andere bandleden staan dan te lachen. Maar zij worden weer kwaad als ik geen zin heb in een toegift. Dat begrijpen ze niet. Maar ik heb wel eens een dag dat ik zo slecht speel dat ik mij voor mijzelf schaam. En dat komt niet door het publiek. Ik kan dan gewoon niet."

"Dat is de ellende van zo'n tour. Je moet elke dag opnieuw het podium op. Ik wil niet zeggen dat onze muziek kunst is, maar ik wil het toch vergelijken met schilderen. Ais je je dag niet hebt en de verf komt slecht op het doek, dan vraagt er toch niemand aan je of je nog even door wilt gaan met schilderen?"

Ritchie Blackmore is een perfectionist. Hij kreeg ook daarvoor de reputatie een lastig mens te zijn. Dat dateert al van de periode dat hij de dienst uitmaakte bij Deep Purple.

"Ik kan alleen iets presteren als er een optimale concentratie is. Iedereen moet zijn taak goed verrichten. Tijdens het laatste concert bijvoorbeeld had de jongen die mij met een spot moet belichten er zijn gedachten niet bij. In plaats dat de spot mij volgde, moest ik achter het licht aan rennen.

Dan ga ik me ergeren en speel slecht. Als iemand zijn best niet doet dan kan hij beter gaan. Dan laat ik wel de eer aan die persoon, anders zou het zijn verdere loopbaan kunnen schaden. Ik verslijt daardoor nogal wat muzikanten. Ook met Cozy Powell had ik het punt bereikt dat het niet langer ging. Hoewel we echt goede vrienden zijn geweest."

Over de vervangers in Rainbow van drummer Cozy Powell en zanger Graham Bonnet is Ritchie Blackmore overigens goed te spreken. "Ik heb een goed contact met ze en daarbij hebben ze ook nog dezelfde interesse als ik. Joe Lynn Turner de zanger, is erg ontwikkeld. Gelooft ook in geesten net als ik. En Bobby Rondinelli is als een broer voor mij. We reizen samen in één auto. Een sfeertje dat ik vrijwel niet eerder heb meegemaakt. Wel met vrienden maar niet met muzikanten. Maar misschien hebben we over twee jaar ruzie. Dat kan snel veranderen bij mij."

Er wordt natuurlijk heel wat afgekletst over mij door de muzikanten die ik de groep uit heb gezet. Dat is ook een oorzaak van mijn slechte naam. Dat wil overigens niet zeggen dat Ritchie niet zelf even hard meewerkt aan die slechte naam. Vooral hotels zien hem liever gaan dan komen.

"Ik wil nog wel eens te keer gaan in hotels. Maar het is ook altijd hetzelfde. Je slaapt of boven een discotheek, of naast een kamer waar ze een feestje houden. En als je dan eindelijk slaapt wordt je wel gewekt door een schoonmaakster die je je kamer uit wilt hebben om haar werk te doen. Wat die voor trucs hebben... Gaan ze in de kamer daarnaast met emmers rammelen, of zetten ze een radio keihard aan. Ik heb wel eens zo'n transistor in elkaar getrapt. En ik ben ook een keer geheel naakt achter een schoonmaakster aangerend, tot in de lobby. Zwaaiend met een groot mes. Dat zet ze aan het denken. Nu heb ik ook niet zo veel behoefte aan andere mensen. Ik ben gek op mijn eigen gezelschap. Ik schilder een beetje, kijk televisie en luister naar muziek. Mensen verspillen hun tijd zo. Ze praten over onbelangrijke zaken. Zonde van mijn tijd. Daarom houd ik ze op afstand. Geef ik geen antwoorden op hun vragen. Het is echt heel gemakkelijk om een slechte naam te krijgen. Buiten het podium heb ik geen mens nodig, maar eenmaal op het podium heb ik ze harder nodig dan ooit."

Ook de methode van Ritchie om er voor te zorgen dat hij rustig in een restaurant kan zitten of op straat kan lopen maakt hem niet in wijde kring populair. Aan het begin van het gesprek heeft hij een tiental minuten het publiek met zijn zwarte stekende ogen geobserveerd.

"Het is mijn manier om de mensen op een afstand te houden. Ik vraag mij altijd af, waarom de mensen mij de hand willen schudden. Ik kijk ze dan eens doordringend aan en dan hebben ze opeens geen zin meer om met me te praten. Ze herkennen in mij het 'evil eye'....."

Het brengt Ritchie op een onderwerp waar hij graag over praat: het occulte.

"Ik geloof erg in geesten. Ik heb er zelf nog nooit één gezien, maar ik ken wel mensen die dat hebben meegemaakt. Ik vind het heel erg beklemmend en het maakt me ook erg bang, maar het boeit me ontzettend. Ik geloof ook dat er leven is na de dood. Zonder die overtuiging zou ik niet kunnen leven."

"Op mijn eigen manier ben ik ook gelovig. Niet gebaseerd op de bijbel. Want ik vind het maar vreemd dat er nu mensen geloven in een boek dat 2000 jaar geleden is geschreven. Maar ik voel dat er iets is, waarbij ik niet denk aan een God in de hemel, maar aan iets in ons allemaal. Maar dit is geen gemakkelijk onderwerp. Vaak denken de mensen dat ik niet goed bij mijn hoofd ben als ik hierover praat. Wordt je niet serieus genomen. Maar op sommige vragen krijg je nooit een antwoord. Wat moet ik me bijvoorbeeld bij een eindeloos heelal voorstellen? Al die wetenschappelijke verklaringen zijn volgens mij allemaal verontschuldigingen voor iets dat we niet kunnen bevatten en wat we ook niet willen toegeven."

Pieter Groenewold, Muziek Expres, Holland - September 1981